Zoogdieren

In Nationaal Park De Maasduinen en in de natuurgebieden aan de Nederrijn komen verschillende zoogdieren voor. Sommige komen in een specifiek deel voor terwijl anderen algemeen voorkomen. Hieronder vind je de belangrijkste zoogdieren, die of vaak gezien worden of een grote waarde hebben voor het nationaal park.

Marterachtigen
Nationaal Park De Maasduinen is een belangrijk leefgebied voor marterachtigen. Alle landroofdieren die in Nederland voorkomen behoren tot de marterachtigen. Met uitzondering van de vos die behoort tot de hondachtige. Marterachtigen zijn dus echte roofdieren. Toch is de das, ook een marterachtige, meer een alleseter. Die lust naast vlees ook bessen en vruchten. Verspreid door Nationaal Park De Maasduinen komen de onderstaande marterachtigen voor.

Foto: Keven Law

  • Wezel

Dit kleinste roofdier van Europa wordt maximaal 23 cm lang. De wezel komt overal voor. Wel heeft hij een lichte voorkeur voor het leven in cultuurlandschappen en in natuurgebieden aan de rand van dorpen. Hier komen namelijk veel muizen voor die op het hoofdmenu van de wezel staan. Per jaar kan één wezel een paar honderd muizen opeten.

  • Hermelijn

De hermelijn komt overal voor behalve in dichte bossen, daar houdt de hermelijn niet van. Bijzonder aan dit diertje is zijn vacht. De haren staan zo dicht op elkaar dat de vacht zeer dicht is. Er kunnen zich op 1 cm² wel 20.000 haren bevinden. Hierdoor was de hermelijn vroeger ook zeer geliefd voor het maken van een zogenoemde koningsmantel.

Foto: Keven Law

  • Bunzing

De bunzing voelt zich het prettigst thuis in open bosgebieden die worden afgewisseld door weiden en akkers, in bossen langs de oevers van rivieren en in de buurt van dorpen. Bij ons zie je hem af en toe.

Foto: Kókay Szabolcs

Das

De das is een echt familiedier. Ze leven met een hele familie samen in een dassenburcht. In zo'n burcht kunnen wel 25 dassen leven. Hij leeft vooral in loof- of gemengd bos met veel ondergroei. De das is geen bedreigde diersoort meer maar dat betekent niet dat we er minder voorzichtig mee moeten zijn. Per jaar komen er veel dassen om in het verkeer waardoor de gemiddelde leeftijd in het wild op vijf jaar komt te liggen terwijl ze eigenlijk een jaar of vijftien kunnen worden.

Vleermuizen
Nationaal Park De Maasduinen en het aangrenzende gebied in Duitsland zijn een belangrijk gebied voor vleermuizen. In het verleden zijn er al negen verschillende van deze vliegende zoogdieren gevonden. Rondom ruïne Bleijenbeek in Afferden kunt u ze in de schemering zien vliegen.

Foto: Drahkrub

  • Dwergvleermuis

De dwergvleermuis komt voornamelijk voor in open gebieden met hier en daar een boom. In de schemering begint deze vleermuis actief te worden en zelfs op koude of regenachtige dagen maakt hij zijn dagelijkse rondje om eten te vinden. Van november tot ongeveer maart is de vleermuis in winterslaap.

Foto: Mnolf

  • Grootoorvleermuis

Zoals de naam al doet vermoeden is deze vleermuis te herkennen aan zijn zeer grote oren. Deze kunnen wel 4 cm lang worden terwijl het lichaam van de vleermuis zelf 4-5 cm groot is. Wanneer het bijna donker is, vliegt deze vleermuis uit om op jacht te gaan naar hoofdzakelijk nachtvlinders. Van november tot en met maart is deze vleermuis in winterslaap.


Bever
De bever is zeer zeldzaam maar komt op steeds meer plekken tussen Maas en Niers voor. Hij voelt zich bijvoorbeeld prima thuis in de gracht en slootjes rondom ruïne Bleijenbeek en langs het Geldernsch-Nierskanaal. De bever is een echte knager. Hij verknaagt wel 300 tot 4000 kilo hout per jaar om te eten en om dammen te maken. De bever kan wel een meter lang worden en is daardoor het grootste in Nederland levende knaagdier.


Foto: Henk Heijligers

Vos
Vossen zijn echte roofdieren die graag een muisje of andere kleine zoogdieren eet. Ze komen vooral voor in bossen maar ook in parken in stedelijke gebieden wil hij zich wel eens laten zien. De vos leeft in een zelfgegraven hol maar wil ook nog wel eens een dassenburcht innemen.

Foto: Henk Heijligers

Ree
In het hele gebied komen reeën voor. Overdag houden ze zich vooral schuil in de bossen. Tegen de avond worden ze actiever en gaan opzoek naar eten. Het zijn echte planteneters en knabbelen graag aan struiken en kleine boompjes.